-
1 envers
envers1 [ãver]〈m.〉2 schaduwzijde ⇒ schaduwkant, (het) verborgen leven3 (het) tegenovergestelde ⇒ tegendeel, (het) omgekeerde, tegenhanger♦voorbeelden:à l'envers • binnenstebuiten, achterstevoren, averechts 〈 breien〉étoffe sans envers • keerbare stof3 à l'envers • in de omgekeerde richting, verkeerd omvous avez pris mes paroles tout à l'envers • u heeft mijn woorden helemaal verkeerd opgevatavoir l'esprit, la tête à l'envers • de kluts kwijt zijnaller, marcher à l'envers • mis gaanprendre à l'envers • verkeerd aanpakken→ monde————————envers2 [ãver]〈 voorzetsel〉1 jegens ⇒ ten opzichte van, bij♦voorbeelden:¶ envers et contre tous, tout • tegen alles en iedereen; ondanks alles1. m1) keerzijde, achterzijde, onderkant2) schaduwzijde3) tegendeel, (het) omgekeerde2. prépjegens, ten opzichte van -
2 ahuri
ahuri [aa.uurie]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 verbouwereerd ⇒ verbijsterd, onthutst♦voorbeelden:être ahuri • paf staan, de kluts kwijt zijn -
3 cirage
-
4 avoir l'esprit, la tête à l'envers
avoir l'esprit, la tête à l'enversDictionnaire français-néerlandais > avoir l'esprit, la tête à l'envers
-
5 être ahuri
être ahuripaf staan, de kluts kwijt zijn -
6 être dans le cirage
être dans le cirage
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский